Natuurlijk weten we allemaal dat verduurzaming belangrijk is, maar we hebben niet altijd de juiste inzichten om gericht actie te ondernemen. Met onze nieuwste gebouw verduurzamingsscan bieden wij de mogelijkheid – middels een drone-inspectie met warmtebeeldcamera - inzicht te verschaffen in de huidige situatie en bieden we advies over de mogelijkheden.
Van kleinescholentoeslag naar dunbevolktheidstoeslag: keuzes en kansen voor het basisonderwijs
Nederland kent een rijk en divers aanbod aan basisscholen, voortkomend uit historische en maatschappelijke ontwikkelingen. Deze verscheidenheid biedt keuzevrijheid voor ouders en ruimte voor verschillende onderwijsvisies. Tegelijkertijd zorgt het fijnmazige netwerk van scholen, vooral in stedelijke gebieden, voor uitdagingen zoals versnippering van middelen, personeelstekorten en druk op onderwijshuisvesting.
Het ministerie van OC&W heeft geconstateerd dat een herziening van het stelsel wenselijk is, en werkt in samenspraak met het onderwijsveld aan maatregelen voor een toekomstbestendig scholenlandschap. In dit artikel bespreken we de knoppen waar aan gedraaid kan worden, wat dit betekent voor het onderwijs en hoe onze adviseurs kunnen bijdragen aan deze opgave.

Hoe is het nu geregeld?
Het stelsel voor instandhouding en opheffing van scholen is decentraal georganiseerd. Gemeenten hanteren eigen opheffingsnormen, gebaseerd op leerlingdichtheid. Scholen die drie jaar onder deze norm blijven, verliezen hun bekostiging. Toch bestaan er uitzonderingen, zoals de ‘gemiddelde schoolgrootte’, waardoor kleine scholen kunnen blijven bestaan, zelfs als ze structureel te klein zijn. In de G5 worden ruim 80 scholen op deze basis bekostigd, terwijl er voldoende alternatieven in de buurt zijn.
Daarnaast ontvangen alle scholen met minder dan 150 leerlingen een kleinescholentoeslag, ongeacht de lokale opheffingsnorm. Deze toeslag ondersteunt ook kleine scholen in stedelijke gebieden, waar de noodzaak minder evident is.
Beleidsmatige knoppen voor verandering
Het ministerie van OCW heeft vijf beleidsrichtingen geformuleerd om het scholenlandschap toekomstbestendiger te maken:
- Uitzonderingsgrond Gemiddelde schoolgrootte heroverwegen
In stedelijke gebieden kan het schrappen van de uitzondering op basis van gemiddelde schoolgrootte leiden tot minder kleine scholen, zonder dat bereikbaarheid in gevaar komt. In dunbevolkte regio’s blijft maatwerk nodig. Daarom wordt een nieuw criterium ontwikkeld: de laatste school binnen een bepaalde straal kan bekostigd blijven, ook bij lage leerlingenaantallen. - Omvorming van de kleinescholentoeslag
De toeslag wordt omgevormd tot een dunbevolktheidstoeslag, uitsluitend voor scholen in gemeenten met een opheffingsnorm van 150 of lager. Zo worden middelen gericht ingezet in krimpregio’s waar onderwijs cruciaal is voor de leefbaarheid. - Stimuleren van samenwerking
Samenwerking tussen scholen, ook over denominaties heen, wordt belangrijker. Scholen kunnen gezamenlijk beter inspelen op uitdagingen zoals leerlingendaling en personeelstekorten. Het versoepelen van regelgeving en het verruimen van mogelijkheden voor samenwerkingsscholen moet samenwerking tussen scholen beter mogelijk maken. - Samenwerking als norm bij nieuwe scholen
Het stichten van nieuwe scholen moet een uiterste middel zijn. OC&W onderzoekt strengere eisen voor het regionale overleg voorafgaand aan oprichting, zodat eerst gekeken wordt naar samenwerking met bestaande scholen. - Dislocaties onder de loep
Dislocaties – bijgebouwen van scholen – functioneren soms als zelfstandige scholen zonder wettelijke eisen. OC&W wil deze beter in kaart brengen en beoordelen op hun rol en impact.
Wat betekent de herziening voor het scholenlandschap
In stedelijke gebieden zal het onderwijslandschap waarschijnlijk efficiënter en minder versnipperd worden. Door samenwerking en versoepeling van regelgeving ontstaan meer mogelijkheden voor fusies en samenwerkingsscholen, waarin openbare en bijzondere scholen hun krachten bundelen. Sommige kleine scholen verliezen hun bestaansrecht, wat ingrijpend is voor leerlingen, personeel en de gemeenschap. Dit is een aandachtspunt.
In krimpregio’s kunnen sluitingen worden voorkomen door het afstandscriterium en de dunbevolktheidstoeslag. Zo blijft de laatste school in een regio behouden, wat ook bijdraagt aan het behoud van andere voorzieningen en daarmee de leefbaarheid.
Wat kan Penta Rho betekenen?
Voor scholen, besturen en gemeenten betekent dit: noodzaak tot regionale samenwerking, kans op schaalvergroting, en gerichter behoud van onderwijs in kwetsbare regio’s. Penta Rho biedt expertise en overzicht voor schoolbesturen die voor complexe keuzes staan, met als doel duurzame oplossingen en behoud van goed onderwijs – nu en in de toekomst. Zo kunnen we samen aan de slag met:
- Strategische heroriëntatie: toekomstscenario’s en analyse van knelpunten.
- Procesbegeleiding: bij fusies, samenwerkingsscholen en netwerkvorming.
- Beleidsvorming: vertaling van landelijke kaders naar lokale strategieën.
- Stakeholderdialoog: bijeenkomsten en gesprekken voor draagvlak en besluitvorming.
Schoolleiderschap is een van de meest uitdagende en impactvolle functies in het onderwijs. Startende schoolleiders krijgen te maken met uiteenlopende verantwoordelijkheden, van strategische keuzes tot het vormgeven van een inspirerende schoolcultuur. De overstap van bijvoorbeeld leerkracht naar schoolleider brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Plots is daar de verantwoordelijk voor het welzijn van de hele school: team, leerlingen en beleid. Zonder goede ondersteuning kan deze overgang overweldigend zijn, met risico op fouten en stress. Gerichte begeleiding is daarom cruciaal voor succes en welzijn.
Met trots laten we weten dat we kennispartner van ParnasSys zijn. Met onze unieke aanpak zijn wij een mooie aanvulling op het aanbod van ParnasSys.